""

Vermoedelijk seksueel misbruik bij (conflict)scheiding

Handelingsperspectief voor professionals in complexe situaties

#Slachtoffers van huiselijk geweld
#Slachtoffers van seksueel geweld
Steeds vaker melden ouders van jonge kinderen zich bij hulpverleners met een vermoeden van seksueel misbruik. In een aanzienlijk aantal gevallen gaat het daarbij om een beschuldiging van de ene ouder naar de ander tegen de achtergrond van een (conflict)scheiding. Dit maakt de situatie extra complex. In de praktijk wordt door professionals niet eenduidig gehandeld in deze gevallen. Drs. Arend Groot, klinisch epidemioloog bij het Landelijk Psychotraumacentrum (PTC) in het UMC Utrecht, wil middels dossieronderzoek aanbevelingen ontwikkelen voor een uniforme aanpak van deze situatie. Hij werkt samen met dr. Iva Bicanic, klinisch psycholoog en hoofd van het PTC.

Er zijn aanwijzingen dat het handelen van professionals bij vermoedelijk misbruik wordt beinvloed door de aanwezigheid van een (conflict)scheiding. Enerzijds overschatten professionals het bestaan van bewust verzonnen beschuldigingen, met als gevolg dat adequaat onderzoek naar het vermoeden uitblijft. Anderzijds zijn de beschuldigingen inderdaad soms een onderdeel van de strijd tussen de ouders. Betrouwbare informatie en goede diagnostiek zijn dan ook essentieel.

De complexiteit en mogelijk ernstige gevolgen voor kinderen bij een vermoeden van misbruik, zowel bij terechte als onterechte beschuldigingen, legitimeert in alle gevallen een zorgvuldig en gedegen onderzoek naar de situatie van het kind. Professionals weten nu vaak niet hoe met die complexiteit om te gaan en hebben behoefte aan inzicht en handvatten. De uitkomsten van het onderzoek dragen bij aan de ontwikkeling van een evidence based werkwijze.

Ontwikkeling van de aanpak
Het betreft hier een dossieronderzoek, zowel kwantitatief als kwalitatief, binnen het PTC in het UMC Utrecht onder 100 kinderen tussen 4 en 8 jaar oud bij wie een vermoeden van seksueel misbruik speelt alsook een (conflict)scheiding. Deze kinderen zijn onderzocht door het PTC en de kinderarts van UMC Utrecht. Uit de geanonimiseerde dossiers wordt informatie gehaald over de kenmerken van kind en ouders en over de beschrijving en aanpak van het vermoeden. Deze casusvoorbeelden dragen bij aan de ontwikkeling van de aanpak en bieden professionals een handelingsperspectief.

SASS ondersteunt dit project met € 87.000